Laatste gedachten

Zeven hoofdredacteuren. Twee redactiechefs, waarvan één van een Duitse krant. Een directeur van een fonds voor de journalistiek. Twee bekeken redacties. Twee analyses. Het is een kleine inventaris van wat de afgelopen weken de revue heeft gepasseerd. Een verzameling mensen en dingen die mij en vooral ook jullie een antwoord moeten gaan geven op de vraag:

Wat is het karakter van een hoofdredacteur en hoe houdt hij/zij de krant in dit veranderende medialandschap staande? En dan vooral: wat voor overeenkomsten zijn er tussen de karakters en opvattingen van al die hoofdredacteuren?

Waar ik begon met de uitgesproken persoonlijkheid van Huub Paulissen kwam de eerste karaktereigenschappen al naar voren: bloedfanatiek, vastberadenheid en kansen. Vooral dat tweede woord kwam bij nagenoeg iedere hoofdredacteur terug. Norbert Witjes sluitte zich erbij aan met doortastendheid. Gerben van ’t Hek bleek totaal ongevoelig voor hiërarchie. Iets wat verder niet benoemd is. De meest statische hoofdredacteur, Pieter Sijpersma, leeft bij het mantra: nooit nee zeggen. En als ik ergens een lijn zag in het karakter was het wel bij de twee Brabantse van de verzameling: Johan van Uffelen en John van den Oetelaar. Of het een Brabants tintje is of iets met Wegener, ik weet het niet. Overdonderend veel passie, durven, nieuwsgierig zijn en overtuigingskracht hebben. Dingen die hen typeren. Ook duidelijk in dat rijtje staat Ad van Heiningen. 

Het is dus nogal een lijst karaktereigenschappen. Het belangrijkste is: het is geen eisenlijst. Het zijn veelal dingen die voortkomen puur uit de interesse voor nieuws en de samenleving en passie voor het maken en verspreiden van verhalen. En als je het allemaal in een paar woorden zou moeten omvatten zou het karakter van een hoofdredacteur het volgende moeten zijn:

Altijd willen knallen. En dat, als leider. Op de vraag of vroeger of nu mooier is voor de journalistiek kreeg ik alleen maar enthousiaste blikken met het antwoord dat de huidige tijd heerlijk is, een goede uitdaging vooral. Tevens is er geen enkele hoofdredacteur geweest die liet blijken dat de toekomst, die overduidelijk voor niemand in kaart te brengen valt, iets is waar ze in willen duiken, vooral niet van terugdeinzen. Overeenkomsten tussen de karakters van deze hoofdredacteuren zijn er meer dan genoeg.

Wat dan weer veel minder overeenkomsten heeft zijn de opvattingen van deze mannen over hoe je een krant moet maken, de toekomst te lijf moet gaan of je online imperium uitbouwt. Gelukkig maar ook. Het zou een saai krantenland zijn zonder die dynamiek. Bij de op karakter overeenkomende Johan van Uffelen en John van den Oetelaar is bij de eerste een eindeloze interesse in de online toekomst te bespeuren terwijl de ander – zeker niet vies van online ontwikkeling – enorm de papieren krant koestert. De Limburgse Paulissen vertelde enthousiast dat de dag voor het interview het initiatief 1Limburg was gelanceerd. Een samenwerking tussen de twee Limburgse dagbladen en de regionale omroep L1. De meningen verschillen in het diepe zuiden en het hoge noorden: Pieter Sijpersma hoefde niks te weten van een samenwerking tussen zijn Dagblad van het Noorden en de regionale omroepen RTV Noord & RTV Drenthe. Zo is bij sommige kranten zoals de Barneveldse Krant en het Dagblad van het Noorden het regionale nieuws het eerste wat je ziet als je de krant openslaat. Iets wat bij andere kranten lang niet altijd het geval is. Zo zijn er ook bij die sterk geloven in Blendle, maar ook die er niks van moeten weten of simpelweg eraan twijfelen.

Het zijn allen wezenlijke verschillen, waar principes en idealen de onderliggen toon voeren.

De een is wat verder dan de ander met online ontwikkeling. Niemand weet echter precies wat ze moeten doen om te zorgen dat het een business wordt die rendabel genoeg is om het een groot succes te noemen. Het is afwachten wat de consument doet en wil.

Hoe ze dan hun kranten staande houden in dit medialandschap?

Gewoon gaan. Verder innoveren. Proberen. Op je bek gaan. Als de journalistiek maar leeft en zolang zij voor de journalistiek leven.

Alle hoofdredacteuren hebben mij een kijkje in hun kantoor, hun karakter en hun hoofd gegeven. Iets waar ik ze enorm dankbaar voor ben. Bij mij borrelt dan alleen nog wel de vraag op: Wat gebeurt er als ik al deze hoofdredacteuren bij elkaar zet in één ruimte en ze laat sparren over de dingen die ik ze afzonderlijk heb gevraagd?

Het was een avontuur. Verhelderend. Verbazend. En vooral inspirerend. Het zit erop. Vele gedachten zijn gedeeld. Dit blog is nu een kleine bubbel vol karakter, ideeën en terugblikken. Een project waar ik zelf immens van heb genoten. Des te meer hoop ik dat jullie hetzelfde doen en hebben gedaan.

Ad van Heiningen: ”Aanvankelijk wilde ik geen hoofdredacteur worden. Ik vind dat ik er ben ingegroeid.”

In de tijd dat Ad van Heiningen al bij De Gelderlander zit had ik twee keer 18 kunnen worden en nog een jaartje over kunnen hebben. Ruim 37 jaar is hij daar al op de redactievloeren te vinden en sinds twee jaar pas hoofdredacteur. Begonnen als regioverslaggever in Ede-Wageningen ging hij door naar de sport van Arnhem en de algemene eindredactie, om weer terug te komen in Arnhem voor de stadsredactie. Daar werd hij chef, evenals later in Nijmegen. In 2001 verzorgde hij de fusie van de Arnhemse Courant en het Gelders Dagblad met De Gelderlander. Al vanaf 2002 was hij al in de hoofdredactie te vinden als adjunct.

”Aanvankelijk wilde ik geen hoofdredacteur worden. Op het moment dat Kees Pijnappels vertrok naar de Persdienst zat ik te twijfelen of ik nog in de hoofdredactie wilde, omdat ik meer met de journalistieke inhoud iets wilde gaan doen. Ik wilde eigenlijk naar de redactie speciale producties, en daar was ik al over in gesprek. Eerst zei ik dus: van mij hoeft het niet zo. Maar toen ik een paar maanden bezig was begon ik het steeds leuker te vinden. Als adjunct  ben je heel veel bezig met het uitvoeren/corrigeren wat een ander vindt. Als hoofdredacteur moet je het in een keer zelf doen, dat voelde wel prettig. Ik vind dat ik er ingegroeid ben.”

Ad van Heiningen Bron: www.elinea.nl

Ad van Heiningen
Bron: http://www.elinea.nl

Als student Geschiedenis in Utrecht was schrijven al iets wat hij veel leuker vond. Hij klopte aan bij de Arnhemse editie van De Gelderlander, een editie die toen in ’77 nog De Nieuwe Krant heette, en is vanaf zijn achttiende begonnen met stukken schrijven voor de krant.

”Destijds hadden ze nog weinig geloof in de School voor Journalistiek en het speelde denk ik ook een beetje mee dat mijn vader journalist was. Maar ze maakten wel meteen duidelijk: Je pa kan hier wel werken, maar je krijgt een jaar de kans om je te bewijzen en anders gooien we je er weer uit.”

Met zo’n lange carrière is het niet per se deze tijd die de gloriedagen voor Ad zijn. Toch pakt het een goede tweede plek.

”De tijd dat ik in Arnhem als chef werkte en er nog twee kranten bestonden – De Gelderlander en de Arnhemse Courant – moesten we tegen elkaar knokken. Dat vind ik journalistiek gezien nog steeds de mooiste tijd. Maar toen hadden we ook nog veel meer abonnees. Als dat aantal daalt moet je toch iets doen. Die concurrentiestrijd vond ik leuk, maar we hebben er nu ook veel dingen voor terug gekregen. Dat was nog puur papieren krant, nu hebben we op een andere manier concurrentie zijn door alle technologie en nieuwe media.”

Met die nieuwe media die snel terrein winnen en een daling van abonnees op de papieren krant wordt het hoog tijd voor De Gelderlander om op de website een betaalmuur in te stellen voor langere artikelen. Waar er binnen Wegener vooral nog veel discussies waren hoe dat aangepakt moest worden, hoopt Ad dat met de overname van De Persgroep in zicht een betaalmuur ook snel werkelijkheid is.

Eerlijk is eerlijk, het was een klein slagveld bij Wegener bij de ronde nieuwe sollicitaties die hoofdredacteuren moesten doen op hun functie. Gelukkig zitten er ook genoeg bij die het prima overleefd hebben. Maar of het hoofdredacteurschap iets is wat langzaam lijkt te vervagen?

”Als je me die vraag een jaar geleden had gesteld had ik gezegd dat we nog steeds in een fase van reorganisaties zitten met veel bezuinigingen, dat was toen mijn hoofdtaak en is het nu nog steeds. Ik heb nu goede hoop met dat wij met de Persgroep als hoofdredacteuren meer tijd krijgen te doen waar we eigenlijk voor zijn; met de inhoud van de krant bezig zijn in plaats van alles eromheen.”

Managementtaken zijn gelukkig niet het enige waar Ad de afgelopen maanden tijd voor had. Een idee wat onder andere van zijn hand komt in DGClub. Waar kranten altijd iets extra’s proberen te doen voor abonnees, probeert De Gelderlander dat te versterken met een clubgevoel. Met bijvoorbeeld 20.000 bezoekers bij de Waaltochten blijkt dat DGClub een groot succes is.

”Alle kranten bieden lezers extra dingen. Wij hebben hier gezegd: wij zijn een regionale krant en we zijn trots op de krant en onze abonnees. En die abonnees willen we vertroetelen of behouden. Daar willen we dingen voor doen waardoor ze het prettig vinden bij De Gelderlander te horen: clubgevoel. Wat we bij dat clubgevoel doen is niet per se espressoapparaten weggeven, maar dingen die met de krant en regio te maken hebben. Dat kunnen wij beter dan andere kranten omdat wij partners in de regio hebben. Wij kunnen naar het Gelders orkest stappen om samen iets leuks te bedenken voor de bezoekers die abonnees zijn.”

”Het meest geestige vind ik zelf dat een collega van ons dirigent en muzikant is en hij is het Gelderlander Meezingkoor begonnen. Dus dan komen hier op een zaterdagmiddag dik 80 abonnees met hem zingen. Ik had nooit gedacht dat dat een succes zou zijn, geweldig.”

Van Heiningen is eigenlijk beter in wiskunde dan in taal, maar kunnen analyseren is nooit onhandig als hoofdredacteur. Toch hebben ook geboren leiders niet altijd de wind volledig mee.

”Waar ik niet zo handig in ben is de nieuwe media. Ik volg het allemaal wel, maar doe er zelf niet echt actief aan mee. Ook niet zo handig als hoofdredacteur is dat ik niet zo graag in de schijnwerpers sta. Ik maak het mezelf dan niet per se moeilijker om te innoveren in nieuwe media, want ik heb goed team om me heen. Wat ik wel goed kan is met hen te sparren over de ideeën.”

Sparren over ideeën is iets waar Ad zich thuis bij voelt. Hij besloot dan ook dat hij alle – pakweg 145 – collega’s wilde spreken in een een-op-een gesprek. Over de krant, de leiding en de toekomst. Een hele operatie, die ik elders nog niet voorbij heb horen komen.

We zijn natuurlijk ook bezig de koers voor de komende jaren verder te bepalen. En ik kan dan wel op mijn eigen mening af gaan maar dat is helemaal niet handig. Er zit zoveel kennis bij die 145 mensen dat ik wel heel dom zou zijn ze daar niet naar te vragen. Daarnaast wil ook de persoonlijke ambities van iedereen horen; in carrière of in ideeën. Dat is geweldig voor de krant en de mensen zelf. Het heeft mij een enorme schat aan informatie opgeleverd. Nu ga ik de komende weken bedenken hoe we dat dan ook echt gaan doen.

Een hele klus nog voor een hoofdredacteur met hart voor zijn redactie. En tot de tijd dat De Gelderlander nieuwe ideeën doorvoert, is er genoeg tijd om het lijflied van Ad te beluisteren. Zijn keus veel allereerst op Like A Rolling Stone, maar als kritische Bob Dylan fan kwam hij later met een nieuw briefje met daarop: The Times They Are A-changing.

Oogpunt: Andreas Gebbink, Neue Rhein Zeitung

Hoofdgedachten goes abroad! Voor dit interview heb ik het letterlijk over de grens gezocht. Van het Duitse regionale dagblad de Neue Rhein Zeitung (NRZ) spreek ik met redactiechef Andreas Gebbink van de regio Kleve. En dat doen we in Café d’n Hertog in de Hertogstraat in Nijmegen, waar foute Hollandse klassiekers door de ruimte galmen en het gokautomaat permanent bezet is. Een groot geluk voor mij is dat hij perfect Nederlands spreekt.

Andreas Gebbink begon op de middelbare school al met schrijven voor de NRZ, en is daar tot op de dag van vandaag nooit mee opgehouden. Na de studies politieke wetenschappen, geschiedenis en Niederlande studien/Duitsland studies ging hij meteen vast freelancen in Xanten. Na een twee jaar durende interne opleiding waar alle lokale redacties en projectredacties als media en binnenland allemaal aan bod kwamen werd het tijd voor een vast contract. Jarenlang heeft Gebbink op de regioredactie Niederrhein gezeten en is sinds vier jaar de redactiechef in Kleve. Toch wel een ambitie, volgens Gebbink. De ontwikkelingen in het medialandschap zijn nagenoeg hetzelfde geweest de afgelopen jaren. Toch heeft deze redactie er een vrij uniek samenwerkingsverband aan over gehouden.

Andreas Gebbink Bron: www.derwesten.de

Andreas Gebbink
Bron: http://www.derwesten.de

”Wij hebben twee maanden geleden grote omslag gehad. We hadden 5 redacteuren en sportredactie in Kleve. Nu hebben we samenwerking met onze concurrent de Neue Rheinische Post (RP), waarbij we inhoudelijk onze kranten uitwisselen. Vrij uniek in Duitsland, dat zie je nergens anders. Meestal heb je in Duitsland op een plek gewoon één krant. In onze regio de Niederrhein van Kleve-Emmerich tot Düsseldorf dus twee kranten. De oplagecijfers daalden en dan vraag je jezelf af hoe kunnen we zelfstandig blijven draaien. Toen zijn we gaan samenwerken qua inhoud. We hebben allebei nog een eigen lokaal gedeelte maar we mogen dingen overnemen van elkaar. Over het rechtse gebied van Niederrhein waar steden als Emmerich, Wesel, Dinslaken en Duisburg leveren wij ons nieuws aan de RP en uit de regio Kleve, Xanten en Düsseldorf krijgen wij het nieuws van hen.”

”Daarmee zijn we ook van 5 naar 3 personen op de redactie gegaan, waaronder ik. Nu mogen wij kiezen wat we overnemen en wat we zelf maken. Onze taak is nu dus om de feeling van de NRZ hoog te houden. We maken het onszelf wel veel moeilijker. Als je in details treedt maken we het onszelf bijna onmogelijk; zij zijn conservatief en wij links-liberaal dus dat past inhoudelijk ook niet bij elkaar. Ik mag nog wat freelancers inhuren, dus ik probeer nu met mijn collega’s en drie freelancers toch een vrij eigen krant nog te maken.”

Het doel van de samenwerking is dat er genoeg geld vrij komt om beide kranten te kunnen behouden. Dat is gelukt. Veel geld is bespaard en daarmee is ook een mogelijke fusie voorlopig even van de baan. En alsof één unieke samenwerking nog niet genoeg is, zijn er momenteel onderhandelingen met het Europese grensoverschrijdende, interregionale samenwerkingsverband Euregio over correspondenten. Een journalist van de NRZ gaat fungeren als correspondent vanuit De Gelderlander en een journalist van De Gelderlander doet dat bij NRZ.

”Volgende week gaan we weer met De Gelderlander om de tafel zitten. Het zou een hele mooie zaak zijn als dit doorgaat. We hebben allebei te weinig geld om nog echt iemand daar voor in te huren. Allebei hebben we het moeilijk in deze tijd. We gaan kijken hoe we misschien een meerwaarde kunnen creëren voor de krant. Europees gezien ook erg uniek als het lukt, het bestaat nog niet. Dan gaan we een nauwe samenwerking aan en als Euregio daar vooral financieel een bijdrage aan wilt leveren is dat geweldig.”

”De RP is hier niet bij betrokken, dus dan onderscheiden we onszelf ook weer van hen. Dat is ook mijn doel, om daar meerwaarde uit te halen. Ik heb zelf de ambitie om een echt eigen krant te maken, want het is toch vreselijk als je van alles over moet nemen van je concurrent. Want we concurreren wel nog gewoon.”

Hoewel de ontwikkelingen gelijk lopen, zou je denken dat in Duitsland een veel grotere markt ook meer kranten betekent. Dat een klein land grootser is wat dat betreft, verbaast ook Gebbink.

”Opmerkelijk vind dat er überhaupt nog veel kranten bestaan in zo’n relatief klein land als Nederland, ook landelijk. Vergeleken met Nordrhein Westfalen, daar is dat veel minder en landelijk ook. Terwijl Duitsland een veel grotere markt is.”

Gelukkig is er in deze toch wel moeilijke tijd voor kranten af en toe een lichtpuntje te zien. Zo ook vlak over de grens, bij de NRZ.

”We hebben dit jaar een oplagegroei van 6,5% gehad, wat echt geweldig is want dat hebben we al jaren niet meer gehad. Dan zie je toch dat je wordt gewaardeerd, en de inhoud is niet zo slecht dat mensen hun abonnement opzeggen maar juist meer mensen erbij komen. De inhoud blijven we versterken met bijvoorbeeld nieuwe columnisten.”

John van den Oetelaar: ”Zonder ons is er geen landelijke journalistiek. Daar geloof ik echt in.”

Als je de korte freelance carrière van John van den Oetelaar wegdenkt, is hij al zijn hele leven trouw aan het Eindhovens Dagblad. En dat vertaalt zich in het feit dat hij inmiddels al ruim vier jaar de hoofdredacteur is van het Brabantse blad. Een opleiding Europese studies moest hem daar in laten rollen, maar de slechte verhalen over de puinhoop die Europese studies heette veranderde zijn pad. Hij stopte met het vooropleidingsjaar Engels en wachtte maar liefst drie jaar tot hij werd ingeloot bij Journalistiek in Tilburg.

Het Eindhovens Dagblad zocht iemand met journalistieke achtergrond voor op de vormgeving. Ze belde de toen nog freelancende Van den Oetelaar, die met vormgeven al goed uit de voeten kon. Zodoende begon alles van achter een nu bijna prehistorische Mac computer. Van daaruit ging hij verder bij de binnen- en buitenlandredactie en de eindredactie, waar hij later een tijd lang als chef iedere avond de krant in elkaar zette. Twee redacties/functies die tegenwoordig niet meer te vinden zijn op de werkvloer. Van hieruit ging hij via de redacties economie en media door naar de functie van interim hoofdredacteur. Iets wat hem letterlijk en figuurlijk op een ingewikkelde positie zette.

John van den Oetelaar

John van den Oetelaar

”Ik werd gevraagd door de redactieraad en wilde het wel voor vier maanden doen, maar echt niet langer. Ik had niet de ambitie om hoofdredacteur te worden. Ook werkte ik destijds nog samen met mijn partner die hier ook werkte. Dat gaf een hiërarchische verhouding. Dat moet je niet willen. Vier maanden werden acht maanden en er werd geen vervanger gevonden. Ze bleven vragen of ik het vast wilde gaan. Toen hebben we het thuis veel daarover gehad en heeft mijn partner, Kim, gezegd dat ze vond dat ik het moest doen. Er kwam tegelijkertijd een plek vrij bij het Brabants Dagblad, waar Kim vervolgens dan naartoe is gegaan. Inmiddels zit ik hier alweer twee jaar vast.”

Een lastige periode met wisselend management en reorganisaties ligt nog vers in het geheugen. Het maakte voor John de grote hoeveelheid managementtaken die een hoofdredacteur tegenwoordig heeft merkbaar. Met de overname van Wegener door De Persgroep heeft hij er hoop in dat hij weer wat dichter op het dagelijkse proces zit.

”We merken wel veel van de overname die gaat komen. Je merkt dat bij De Persgroep ze sterke ideeën hebben over de krant en daar zijn we blij hartstikke mee. Ze kijken anders naar kranten dan Wegener over de afgelopen jaren heeft gedaan, daar ging het vooral om kostenbeheersing. Wat voor krant moeten we maken om de lezers zo goed mogelijk te bedienen is wat zij zich afvragen. Dat straalt een sterk geloof in papier uit. Dat de krant verdwijnt is lulkoek, die werd al afgeschreven toen ik 25 jaar geleden op de academie zat. Dat is uiteindelijk volledig onterecht gebleken.”

Een passie voor het vak is sterk aanwezig. Maar wat misschien nog meer doordringt is een passie voor de krant, op papier het liefst. Toch heeft hij geen traditionele blik als het neerkomt op het huidige medialandschap.

”De krant is een fantastisch medium met historische waarde. En is nog heel groot. Als je alleen al in Brabant kijkt, daar verspreidt Wegener drie dagbladen. Wij hebben samen een oplage van 300.000. Dat is echt enorm. De krant gaat nog niet bíjna ter ziele, ik dacht het niet.”

”Er is geen scheiding van kanalen. Je bedrijft de journalistiek en op welk kanaal dat moet eigenlijk niks uit maken. Je moet alleen het kanaal bedienen op de manier waar het om vraagt en vooral de mensen die dat kanaal gebruiken. Wij proberen een innovatieve titel te zijn, andere markten te bedienen. We maken een magazine, hebben de site die draait en zijn bezig met het aanboren van nieuwe, jongere doelgroepen. Je bent verplicht eigenlijk om te ontwikkelen, want als je stilstaat lopen de oplages nog harder terug.”

Bij innovatie hoort tegenwoordig de online journalistiek, en het betalen daarvoor. Meer dan landelijke kranten hebben regionale dagbladen kans op een succesvolle online betaalmuur, denkt Van den Oetelaar. In de regio heb je per slot van rekening natuurlijk meer unieke inhoud. Gratis achtergrondnieuws, dat wordt iets van het verleden.

”Ik zie de toekomst rooskleurig in, zeker op dit gebied. Als dagblad kan je nog heel lang mee vooruit, je moet er alleen wat slimmer mee omgaan en mensen meer waar voor hun geld geven. De Volkskrant bijvoorbeeld, is gewoon verdikt. Fantastisch. Dat zie je ook in de oplages terug. De consument geeft wel aan waar hij journalistiek vandaan wil halen, en wij moeten dan flexibel genoeg zijn om die kanalen dan goed te bedienen.”

”In de huidige organisatie is het zo dat je vanuit papier begint, met vergaderingen en alles. Als je vanuit online zou starten, zou je een hele andere onderwerpkeuze dan voor papier. Dan moet je je afvragen of het niet een idee is om naast je bestaande organisatie nog iets op te starten wil je online goed bedienen.”

Toch zal het misschien lastig worden de steevaste krantenlezers ooit volledig op online over te laten gaan. Logisch, denkt John.

”Als je al 20 jaar lang gewend bent om de krant te lezen met een bak koffie in je hand, kun je wel zeggen ja je kunt hem ook online lezen, maar waarom zou je dat doen, je wil gewoon papier hebben en er doorheen bladeren.”

Waar collega Pieter Sijpersma de scepter van voorzitter van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren onlangs neerlegde, is John dit jaar toegetreden tot het bestuur ervan.

”Pieter heeft me gevraagd of ik toe wilde treden. Ik had er wel wat huiver voor, een genootschap, alleen de naam al. Maar als je vindt dat het anders moet, moet je daar misschien ook wel verantwoordelijkheid voor nemen. Het is belangrijk netwerk; je komt iedereen uit het vak tegen. Zo ook van andere media, zoals Marcel Gelauff van NOS. Hij staat natuurlijk voor heel andere problemen dan ik, dat is interessant. Het verbreedt mijn blik een beetje.”

Op de vraag wat de karaktereigenschappen van een hoofdredacteur zouden moeten zijn rolt er een duidelijke, uitgebreide beschrijving uit. Grenzeloos zijn. Veel willen werken en zin hebben om te knallen. Zelfreflectie. Kunnen sturen. Maar het allerbelangrijkste blijft: passie. Passie voor het vak, want anders hou je het niet vol. Het is iets wat je doet uit overtuiging. Met al deze termen kan ik het alleen maar eens zijn.

En wat daar dan in het geval van John en zijn regionale collega’s bijhoort, is liefde voor hun eigen tak van sport. Regiojournalistiek.

”Je wordt op je verhalen aangesproken en dat vind ik prachtig. Als je de volgende dag even hier tegenover naar Café Allee loopt om een broodje te halen en er klopt iets niet in je verhaal dan komen ze naar je toe van: ‘Zeg wat schrijf jij nou in de krant?’. En dat vind ik zo mooi aan regionale journalistiek.”

”Collega Alex Engbers (De Stentor) zei dit altijd en ik geloof heilig in deze uitspraak over regionale journalistiek. ‘Je staat aan het begin van de journalistieke voedselketen.’ Zonder ons is er geen landelijke journalistiek. Daar geloof ik echt in.”

Als lijflied heeft John, die tevens al jarenlang een muzikant is in bands, All The World Is Mad van Thrice. Iets wat mij een beetje doet denken aan Radiohead. Tip van John: Zet ‘m vooral hard als je het luistert.

Op de redactie: De Gelderlander

De Gelderlander - Klik voor vergroten

De Gelderlander – Klik voor vergroten

De Gelderlander zit nog maar kort op deze locatie, maar het redactiegebouw heeft een fantastisch uitzicht met de nieuwe brug De Oversteek er pal langs. Het ligt dan ook vlakbij de Waal, een beetje afgelegen. Als het aan de hoofdredacteur Ad van Heiningen ligt zijn ze hier zo snel mogelijk weg. Een indeling zoals we zagen bij het Eindhovens Dagblad, lijkt meer op het idee wat hij voor ogen heeft.

Een U-vormige redactie met aan de linkerkant beginnend met onder andere de beeldredactie, eindredactie, mediaredactie, algemeen en economie. Dan door naar de andere kant waar de streek- en stadsredactie zitten. Op de foto is links te zien hoe ver ze redactie doorloopt aan de linkerkant van de U-vorm.

In een andere gang tegenover de redactie, zit het grote kantoor van Ad van Heiningen. Een lange, ovale tafel in het midden. Overal bedekt een in mijn ogen typisch redactiekleed de vloer; grijs met rode streepjes en hier en daar een rode tegel. Verslaggever van de streekredactie voert met zijn voeten languit op tafel een telefoongesprek. Op een tv staat een snookerwedstrijd op zonder geluid. Midden in de U-vorm staat een nep-plant met een oude krant om een tak heen gevouwen. Links daarvan hangen de verjaardags- en oranjevlaggetjes er vergeten bij. een rommelige redactie, oftewel eentje die leeft. Maar meestal hangt er een fijne stilte, los van het continu durende drukke getik op de toetsenborden. Het is 4 uur, het eind van de middag. De laatste verhalen zullen worden afgerond, met een snoeppot aan de zijde.

De algemene nieuwsredactie

De algemene nieuwsredactie

Ad komt binnenwandelen op de redactie om mij een briefje te geven. Verder is hij te druk om zich nog op deze deadlinevloer te begeven. Op meerdere muren hangt een ‘plaatsbordje’ waar ‘Newsroom Nijmegen – De Gelderlander aan de ene kant op prijkt en aan de andere kant van de U-vorm  ‘Newsroom Algemeen – De Gelderlander’. Deze geven natuurlijk de stads- en de algemene redactie aan.

2014-10-31 13.59.14

 

Sporadisch loopt er ineens een medewerker met een vol geschminkt gezicht de redactie op. Voor een fotoreportage, iets wat niet iedere dag gebeurt natuurlijk. Op het oog een geoliede machine, met hier en daar chaotische trekjes. Iets wat ook wel de typering van een journalist zelf zou kunnen zijn. Het interieur oogt rommelig en chaotisch, maar gek genoeg is het niet storend. Het past prima bij deze redactie.

De één hoest, een ander grapt ‘ach stel je niet aan’. De sfeer is rustig, maar vooral gezellig waar mogelijk.

Op de redactie: Eindhovens Dagblad

 

banenre

Redactie Eindhovens Dagblad – Klik voor vergroten

Een korte serie op deze blog zal ‘Op de redactie’ zijn. Hierbij kijk ik naar twee redactievloeren hoe de sfeer is en wat er te merken valt van de hoofdredacteur die je in een apart interview leert kennen. Niet iedere redactie zit hetzelfde in elkaar qua dynamiek, sfeer en ook ruimte-indeling. 

Sinds kort, ongeveer twee maanden, zit het Eindhovens Dagblad op deze locatie. Midden op het bekende bedrijventerrein Strijp-S, midden in Eindhoven. En ook; midden in een gebouw waar nog tientallen andere bedrijven zich in bevinden. Waar veel redacties kiezen om van de stad naar industrieterreinen te verhuizen, kiest het ED om van midden in de binnenstad naar er ietsjes langs te gaan. Het werd vooral te duur om midden in de stad je redactie te hebben zitten. Buiten het gebouw is de Dutch Design Week in volle gang. Het leeft om de redactie heen, letterlijk.

Hoofdredactie

Hoofdredactie

Op de redactievloer is de indeling als volgt:

Helemaal rechts, verstopt achter de pilaren, zijn vierkante werkplekken voor vier personen te vinden. Deze zijn lang niet allemaal vol, omdat het bedoelt is voor projectredacties (samengestelde producties, weekendspecials e.d.), stagiaires of gewoon als vrij plekje om even te bellen of rustig te vergaderen.

In het midden zijn alle flexplekken te vinden. Deze zijn bedoeld voor alle redacties zoals bijvoorbeeld economie, sport, stad en streek. Ze kunnen overal zitten, maar de meeste verslaggevers gaan meestal op dezelfde plek bij elkaar zitten.

De flexplekken in het midden

De flexplekken in het midden

Links bij het raam zijn helemaal achteraan de beeld- en eindredactie te vinden. Meer naar voren de mediaredactie en de redactieleden die verantwoordelijk zijn voor Mijn ED. Dit is een service waarbij, sinds het voorjaar van 2013, lezers vijf dagen per week twee pagina’s in de krant kunnen vullen met eigen nieuws, beelden of andere bijdragen. Als laatste zit helemaal vooraan bij het raam de hoofdredactie.

Op de panoramafoto links op de voorgrond zijn als laatste nog de twee werkplekken van het redactiesecretariaat te vinden.

Dat alles in één ruimte zit, is bewust gedaan volgens hoofdredacteur John van den Oetelaar. Zo heb je betere communicatie en een beter inzicht in wat er bij elkaar gebeurd. Of het toeval is dat dit gebouw dan ook in industrie en designstad Eindhoven staat weet ik niet, maar het feit dat alles in één ruimte zit en er veel robuuste houten tafels met oude tl- en industrielampen boven hangen geeft het een erg industriële sfeer. Rechts een grote stelling tegen de muur met allerlei bladen en verschillende ED edities. Wat Brabantse accenten en enorm van getik van de honderden toetsenborden vullen de ruimte. Alles door elkaar, alles bij elkaar. Het is een georganiseerde warboel. De redacteuren zijn allemaal rustig en geconcentreerd aan het werk en de een na de ander komt even snel langs het ‘plekje’ van Van den Oetelaar. Het is een mix van jonge en oudere journalisten, en ik kan niet goed zeggen wie bij welke redactie hoort. Deze ruimte heeft geen typische sfeer, behalve dat het feit dat het één ruimte is voor alles de term Brabantse gemoedelijkheid bij me oproept.

Pieter Sijpersma: ”Je zegt nooit nee. Nooit.”

Aan het roer van het Dagblad van het Noorden staat al tien jaar een filosoof die toevallig in de journalistiek terecht kwam. Waar een baan op de Rijksuniversiteit Groningen een te bekrompen wereldje bleek te zijn, koos Pieter Sijpersma voor de vrijheid van journalistiek. Zo begon hij bij de Leeuwarder Courant, waar hij opklom tot hoofdredacteur. Om vervolgens de commerciële kant uit te gaan door voor uitgever NDC Mediagroep vier jaar lang de internettak van het bedrijf op te zetten. Toen ze hem vroegen om de journalistiek weer in te komen in de vorm van hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden, stond Pieter niet per se te springen.

”Ik had totaal niet de behoefte om uit de commercie te stappen. De dynamiek was daar veel groter dan in de journalistiek. Maar het was vooral ook beter voor de krant als ik zou blijven, omdat er voor mij zoveel hoofdredacteuren snel achter elkaar waren gekomen en gegaan. De redactie verdiende wel eens rust.”

Als hoofdredacteur heeft Sijpersma zelf ook wat rust, als het gaat om de managementtaken die steeds meer bij hoofdredacties komen te liggen.

Pieters Sijpersma

Pieter Sijpersma

”Mijn adjunct-hoofdredacteur van vroeger is nu mijn baas. Hij doet grotendeels het management. Ik heb daar dus weinig last van, behalve de gebruikelijke sores als personeelszaken en de toner in het printapparaat.”

Niet lang geleden kwam Dagblad van het Noorden zelf in het nieuws. RTV Noord en RTV Drenthe willen onder één dak samenwerken om geld vrij te maken voor regionale journalistiek.

”Dat hoeft van mij niet te gebeuren, ik maak liever alleen een krantje. Het is een heel gedoe en dan heb je weer reorganisaties die doorgevoerd moeten worden. We zitten al in een permanente reorganisatie.”

Waar Dagblad van het Noorden digitaal momenteel niet per se met kop en schouders boven de rest uit steekt, begonnen ze met een vooruitstrevende app.

”Vroeger hadden we de gewone  website en een app voor de ipad, die voor abonnees gratis was. Hierop werd nieuws anders gepresenteerd dan normaal en konden mensen als het ware hun eigen krant samenstellen. Een prachtig ding, maar het was veel te vroeg voor dit. Mensen snapten het niet. Dat hebben we toen weer stil gelegd. Nu hebben we de e-paper en grotere verhalen op de website die achter een betaalmuur zitten voor niet-abonnees.”

De krant, die blijft er wel volgens Pieter. Maar oplages kunnen wel dalen tot een punt waar het niet meer rendabel is. Alle tijd moet dan ook benut worden om extra digitale inkomsten te genereren om de huidige redactie op de been te houden. Hoe de verdeling tussen online en papier zou moeten, blijft een lastige kwestie.

”Ik ben wel bang om niet genoeg inkomsten uit online journalistiek te halen in de toekomst. Als de papieren krant niet overeind blijft, onze kurk waarop we drijven,  hebben we niks om op te drijven. En dan zink je.”

”Internet biedt zeker mogelijkheid voor snelheid. Maar ik vind niet dat de krant dan alleen nog maar de diepte in moet. De krant moet nieuws blijven bieden wat nog niemand anders weet. Het moet een gevoel van urgentie hebben, anders worden kranten weekbladen. Ik heb gezien hoe het bij weekbladen ging. Op een gegeven moment ontbreekt bij mensen het besef van waarom zou ik dit nog kopen, behalve dat er mooie verhalen in staan. Maar als het nieuws is, zeker nieuws wat jou raakt, dan  wil je dat ook nu hebben. Dan heeft zo’n krant meerwaarde.”

Na vier jaar voorzitter te zijn geweest van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren besloot Sijpersma afgelopen mei het stokje door te geven aan Marcel Gelauff (NOS).

”De rest vond dat ik voorzitter moest worden, maar daar was ik eigenlijk niet zo blij mee. Ik heb het wel gedaan. Wie ben ik, een regioknurft, om dit te doen, dacht ik. Zo was ik wel de eerste voorzitter afkomstig van een regionale krant. Wat ook een aanleiding was om het juist wél te doen. Voor het aanzien van de regionale journalistiek was het wel goed. Ten tweede, je zegt nooit nee. Nooit.”

”We hebben in die tijd niets bereikt, maar dat hoeft ook niet. Je zit in een club met verschillende meningen en belangen, dus het is ook moeilijk om daar iets mee te bereiken. We strijden wel allemaal voor vrijheid van meningsuiting en willen dat de overheid ons de ruimte geeft. Vrij worden in de rest van de wereld steunen we, evenals de raad voor journalistiek; onderwerpen van de journalistiek moeten recht van beroep hebben. Op morele punten zijn we het dus eens. De taak van ons genootschap is het aanzien van het vak hoog te houden, een ethische norm. En het is ook een genietschap. Gewoon gezellig.”

Pieter heeft de naam op sommige vlakken onbuigzaam te zijn. Door sommigen ook wel te zien: Het is een Fries. Zelf vindt hij dat hij ook echt wel flexibel kan zijn. Hij wijkt hoe dan ook af van het beeld van een doorsnee journalist. In alles wat hij doet is hij namelijk heel liberaal. Iets wat logisch klinkt als blijkt dat hij een van de weinige – misschien zelfs de laatste – hoofdredacteur van een regionaal dagblad is dat dagelijks een commentaar probeert te schrijven.

”Het geeft de krant een gezicht, een karakter. Ze gaan bijna altijd over regionaal nieuws. Een stuk over Obama heeft geen raakvlak met de lezer. Het verschaft je ook een bepaalde positie. Bij onze lezers ben ik bekend, en dat verschaft me ten opzichte van de directie ook een zekere macht, want ik ben iemand in de ogen van de betalende abonnees, dus daar moeten ze rekening mee houden.”

Waar hij zelf als hoofdredacteur, en tevens zijn collega’s in het land, in de toekomst steeds meer rekening mee moeten gaan houden zijn de mensen waarvoor de krant wordt gemaakt. Het gaat hard in de maatschappij, als het gaat om nieuwe media en ontwikkelingen.

”Op dit moment zijn er veranderingen gaande die veel sneller gaan dan voor het oog waarneembaar en viel dieper gaan dan denkbaar. De hoeveelheid nieuws is erg gestegen maar vooral ook de opvatting van wat nieuws is, is zo veranderd. Het is een veel ruimere opvatting dan eerst. Mensen van mijn generatie vinden het heel moeilijk om daar iets voor te bedenken.”

Hoeveel jaren Pieter de redactie nog zal leiden weet ik niet. Maar als ik hem vraag wat hij had gedaan als hij geen journalist was geworden, komt een passie naar boven die eigenlijk nog groter is dan ieder ander onderwerp.

”Als ik terugkijk op mijn leven heb ik wel een vergissing gemaakt. Journalistiek is een prachtig vak, maar er is één ding wat ik het allermooiste vind: muziek. Als ik in de periode dat ik hoofdredacteur werd in de muziek, de klassieke muziek met name, had kunnen belanden, was dat toch wel mijn wereld geweest. Als ik later ‘groot’ ben ga ik musicologie studeren.”

Stugge Fries of slimme zakenman, ik weet het niet. Maar hij weet waar hij voor staat en wat hij wil. Misschien is het een combi. En dat met een goede scheut droge humor.Geen klassieke muziek als lijflied, maar Daniël Lohues met Annelie.

Oogpunt: Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

De journalistiek is een grote, aparte wereld op zich. Een machtig iets binnen de samenleving. Maar ook de journalistiek kan helpende handen niet missen, zeker niet in de huidige tijd. En waar het Mediafonds en het CoBo-fonds de radio, televisie en online wereld op weg helpen, steunt het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (SvdJ), jawel, de journalistiek. En dan doelend op de kranten en opiniebladen, want die hebben het zwaar. Het fonds stimuleert de kwaliteit, diversiteit en onafhankelijkheid van de journalistiek door met geld, kennis en onderzoek de vernieuwing van de journalistieke infrastructuur te bevorderen. Een duidelijke missie.

Met René van Zanten, algemeen directeur van het SvdJ, spreek ik over de toekomst van het medialandschap, hoofdredacteuren en de rol van het fonds. En ook hij maakt de situatie van het krantenlandschap momenteel niet veel mooier dan het is.

René van Zanten Bron: www.persinnovatie.nl

René van Zanten
Bron: http://www.persinnovatie.nl

Wat zijn volgens u de belangrijkste veranderingen geweest in het medialandschap, voor regionale dagbladen?

”Het veranderende patroon van lezen. Al voor de komst van internet waren er zorgen over oplages en over het feit dat jonge mensen zich niet meer vanzelfsprekend abonneerden op een krant; internet heeft dat alleen maar enorm versneld. Daarnaast natuurlijk het feit dat adverteerders andere wegen hebben gevonden en minder afhankelijk zijn van het massabereik van dagbladen.”

Hoe kijkt u aan tegen de huidige positie waar regionale dagbladen zich in bevinden, na de veranderingen in het medialandschap?

”Niet zo positief. De meesten hebben gekozen voor defensieve strategie, waarin vooral bezuinigd wordt op de kosten. Zelden hoor je een visie op hoe zo’n bedrijf denkt op succesvolle wijze in de toekomst een rol te spelen in de ‘business’ van regionaal nieuws.”

U heeft voorheen onder andere gewerkt als hoofdredacteur van het Utrechts Nieuwsblad, merkte u toen als hoofdredacteur al iets van de urgentie om te vernieuwen als krant?

”We hebben daarom veel meer dan voorheen gebruikersonderzoeken ingesteld, zijn begonnen met digitale edities en sterk lokale edities (Leidsche Rijn). Daarbij had je ook nog de overgang op tabloid, van middag- naar ochtend, de andere manier van schrijven en ga zo maar door.”

Denkt u dat de regionale dagbladen nog lang zullen bestaan op deze manier, of dat ze nog gaan fuseren of zelfs volledig digitaliseren?

”Als je de lijn met oplagecijfers doortrekt, kun je ongeveer uitrekenen hoe lang de papieren versies nog bestaan. Er zal wel behoefte blijven aan regionaal nieuws, maar het zal andere vormen vinden.”

De functie van hoofdredacteur verdwijnt meer dan vroeger of wordt vervangen door een hoofd content. Denkt u dat de functie van hoofdredacteur iets is wat verdwijnt in het huidige medialandschap? En zou dat een goede of slechte ontwikkeling zijn volgens u?

”Goed in de zin dat het onzin is om nog zo strikt vast te houden aan scheiding tussen redacties, sales en marketing. Slecht in de zin dat het in toenemende mate van belang is, dat iemand in staat is om de belangen van de journalistiek (niet journalisten) te behartigen.”

Wat doet het Stimuleringsfonds van Journalistiek om regionale dagbladen/de journalistiek te helpen met persinnovatie?

”Dat doen wij door het delen van kennis, het (laten) uitvoeren van onderzoek, het organiseren van congressen en publiceren via onze site. Ook verstrekken wij innovatiesubsidies en zetten we speciale trajecten voor media-start-ups in.”

Is de rol in persinnovatie van het SvdJ met het veranderende medialandschap ook steeds groter geworden?

”Het is in elk geval veel belangrijker geworden voor de journalistiek, media moeten steeds meer innoveren.”

Kunt u vanuit uw perspectief het medialandschap van vroeger en nu schetsen? Wat vindt u mooier/beter voor de journalistiek?

”Journalisten hebben alle kans om beter dan ooit journalistiek te bedrijven. Ze zullen echter nieuwe organisatievormen moeten vinden om hun vak uit te oefenen. Omdat alles inzichtelijk en controleerbaar is, kan journalistiek naar een hoger niveau worden getild. Dat betekent wel dat ook traditionele mediapartijen nieuw denken moeten toelaten en op verstandige wijze afscheid moeten gaan nemen van wat ze soms al honderden jaren doen.”

Zou er momenteel nog meer zijn wat het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek zou kunnen betekenen voor het krantenlandschap? Laat het weten!

Johan van Uffelen: ”Eigenlijk hadden wij, de regionale media, sociale media uit moeten vinden.”

Kranten, radio, televisie, internet en dat zowel regionaal als landelijk: Johan van Uffelen heeft alles meegemaakt. Drie keer uitgeloot worden voor de opleiding Journalistiek in Utrecht, heeft uiteindelijk bijzonder goed uitgepakt voor de hoofdredacteur van BN De Stem. Waar dat dus niet lukte, besloot Johan zijn militaire dienstplicht te vervullen. Na vier jaar als officier bij de Luchtmacht maakte hij dankbaar gebruik van het jaar salaris wat hij meekreeg en reisde de wereld rond. In een Volkswagen busje reisde hij onder andere door India, Nepal, het Midden-Oosten en de Sahara. Met verhalen over die toen nog bijzondere en onbekende plekken, rolde hij dan toch nog de journalistiek in.

Van blaadjes als de ANWB Kampioen ging hij naar het Brabants Dagblad, waar hij tien jaar lang ramp- en relverslaggever was.

”In die tijd maakten de regionale kranten het binnen- en buitenlandnieuws nog zelf en werd je overal naartoe gestuurd. Dat is wel de meest interessante periode van mijn carrière als verslaggever geweest.”

Johan van Uffelen Bron: www.bndestem.nl

Johan van Uffelen
Bron: http://www.bndestem.nl

Van Uffelen wilde ook wat van radio leren en deed dat zes jaar als programmaleider bij Omroep Brabant en landelijk bij de Wereldomroep. Ook televisie kon niet lang achter blijven, en hij vertrok naar RTL. Met al die ervaring op zak bleek Johan de perfecte kandidaat te zijn om de eerste commerciële regionale omroep van Brabant, TV8, op te zetten. Dit verdween helaas in ’99 door de komst van het gesubsidieerde Omroep Brabant, waarmee ze fuseerden onder de publieke omroep.

”Toen ben ik naar NU.nl gegaan als eerste hoofdredacteur. Op een zolderkamer in Amsterdam hebben we het concept bedacht. Ik ben uiteindelijk weggegaan zodra we in de internetbubbel kwamen. Of het wordt een groot succes of het loopt volledig mis dacht ik, want alles liep destijds mis rondom internet. Op hetzelfde moment werd ik gebeld door Wegener of ik hoofdredacteur wilde worden van een van hun kranten. Tja, iedere journalist wil volgens mij wel eens hoofdredacteur worden.”

In al die jaren in het vak heeft van Uffelen grote veranderingen meegemaakt, zowel in de journalistiek als het publiek. Nadelen van de huidige tijd zijn wel de controleerbaarheid en objectiviteit die steeds minder zijn geworden. Traditionele media hebben het er zwaar mee, een zorgwekkende situatie volgens hem. Hoe de rol van het publiek is veranderd, stemt hem vrolijker.

”Als journalisten waren we altijd alleen maar aan het zenden, en bepaalden wel wat goed was voor de lezer of luisteraar. Tegenwoordig maakt de consument zijn eigen informatievoorziening, er is veel meer dynamiek vanuit het publiek zelf door sociale media. Ik vind dat juist veel leuker.”

Met de komst van die dynamiek verdween wel een groot deel van de autoriteit van journalisten. De tijd dat zij een ‘vijfde macht’ in de samenleving vormen, is voorbij. Toch is dat zeker geen slechte ontwikkeling, vindt Johan.

”Het werd wel een beetje tijd dat wij journalisten onze autoriteit kwijt zouden raken. We pretendeerde de wijsheid in pacht te hebben en wij maakten altijd de keuzes voor lezers en luisteraars.”

”Toen ik bij het Brabants Dagblad kwam, werd er elk jaar een lezersonderzoek gedaan. Maar dat werd gewoon in de la geflikkerd en daar werd niks mee gedaan. Ik denk dat wij voor een deel ons eigen beroep om zeep hebben geholpen door te hooghartig te zijn en te veel te zeggen dat wij alles bepalen. Rond de tijd van het millennium en de moord op Fortuyn is daar een kentering in gekomen. Het publiek pikte het niet meer zo. Ik vind dat wel interessant.”

BN De Stem is een van de weinige regionale dagbladen die wél op Blendle te lezen is. Verder loopt het op multimediaal gebied ook goed. Een jong team wat opgegroeid is met de nieuwe media, is daarvan de reden. Het blijft alleen nog steeds een groot vraagteken hoe er genoeg geld om je journalistiek bedrijf te onderhouden, verdient kan worden.

”Vroeger verkocht je één product, internet is anders. Internet werkt met heel veel kleine beetjes, niet met duizenden tegelijk. Ik denk dat alle uitgeverijen langzamerhand naar betaalmuren moeten, want dit is niet meer vol te houden. Het snelle, korte nieuws daar buiten gelaten natuurlijk.”

Nieuwsgierigheid onderdrukt Johan niet, ik krijg zowaar tegenvragen. Over krantenabonnementen en Blendle. Want volgens hem moeten niet de hoofdredacteuren, maar mijn generatie het antwoord op de toekomst gaan geven. Het typeert het karakter van Van Uffelen, wat volgens hem bestaat uit passie, gedrevenheid en nooit op willen houden. Vooral veel energie in je werk stoppen. Trots vertelt hij dat hij afgelopen april herbenoemd is bij de redactie. Alle hoofdredacteuren van Wegener moesten opnieuw solliciteren. Voor hem was het geen vanzelfsprekendheid, dat hij op zijn stoel zou blijven zitten.

”Ik vreesde zeker voor mijn positie. Halverwege vorig jaar kregen we te horen dat Wegener een nieuw type hoofdredacteur wilde. De eerste keer in mijn leven dat ik zoiets meemaakte. En ik zeg eerlijk, ik heb dat halfjaar ook best wel in de rats gezeten. Ik dacht: Potverdikkeme dat zal je toch niet meemaken, dat je na een mooie carrière voor je gevoel afgeserveerd wordt. Zeker omdat een selectiecommissie van de redactie je beoordeelt. Ik zat daar wel mee ja.”

Nu hij dat met succes overleefd heeft kan hij rustig over de toekomst van de kranten nadenken, waar hij al aardig wat ideeën over heeft klaarliggen.

”Ik denk dat we echt moeten leren dat we niet vasthouden aan een type product, maar meer gebruik moeten maken van naamsbekendheid om mensen in de regio tot elkaar te brengen.Eigenlijk hadden wij, de regionale media, sociale media uit moeten vinden. Als er één partij is die kan binden dan zijn het wel regionale media.

Ik denk dat de krant over een jaar of vijf nog maar een paar keer week zal verschijnen en de regionale krant een soort magazinevorm krijgt. De noodzaak van een dagblad en dagelijks achtergrond zal verdwijnen door andere media.”

Deze man heeft een cv waar je u tegen zegt, met ervaring die alleen maar voortkomt uit keihard werken. En ook al heeft hij de oude tijdens van de journalistiek meegemaakt, denkt hij verder dan sommigen durven dromen. Inspirerend, als je het mij vraagt.

Nirvana wordt hij ook blij van, maar Johan kiest als lijflied toch een beduidend rustiger nummer, Suzanne van Leonard Cohen. Gedichten op muziek, zoals hij het zelf noemt.

Wat denken jullie, zijn opleidingen tot journalist noodzakelijk om een goede journalist te worden?

Gerben van ’t Hek: ”Je kunt wel niets doen als media, maar proberen is altijd vooruitgaan.”

Een hoofdredacteur, die hebben ze bij het Noordhollands Dagblad niet meer sinds begin dit jaar. U raadt het al; ook zij zitten nu dus midden in een reorganisatie. Wél wordt de tent van Holland Media Combinatie (HMC) draaiende gehouden door vier adjunct-hoofdredacteuren, waaronder Gerben van ’t Hek. Hij is verantwoordelijk voor online ontwikkeling en innovatie. En deze man ontmoette ik niet op de redactie in Alkmaar, maar in het immense gebouw van de Telegraaf Media Group (TMG), waar HMC onderdeel van is.

Gerben van 't Hek Bron: www.noordhollandsdagblad.nl

Gerben van ’t Hek
Bron: http://www.noordhollandsdagblad.nl

Zijn hele carrière is Gerben al werkzaam bij het Noordhollands Dagblad. Als student rechten met een grotere liefde voor de pen dan het recht, begon Gerben met freelancen als sportverslaggever voor het dagblad. In 1999 kwam hij na ruim zes jaar freelancen in vaste dienst, waarna hij nogmaals zes jaar sportverslaggeving deed. Ieder weekend langs de lijn van dezelfde club staan had hij nu wel gezien.

”In 2006 ben ik overgestapt op de centrale nieuwsdienst en binnen een paar maanden werd ik chef. Als sportredacteur regel je alles zelf, en daar functioneerde het erg slecht, zodoende. Na een jaar daar heb ik verschillende projecten gedaan zoals twee weken zonder geld rond het IJsselmeer fietsen met iedere dag een ander verhaal, naar Congo en een maand lang naar Oranjecampings in Duitsland tijden het WK. Dat vond ik prachtig om te doen.”

In de jaren daarna was hij op verschillende redacties werkzaam als chef, waaronder op een gegeven moment op de redactie waar hij ooit is begonnen als freelancer.

”Toen ik daar weg ging was ik gewoon een jochie wat voor 50 gulden een stukje tikte. Tien jaar later kom je daar dan binnen als chef van dezelfde mensen, dus dat is wel een beetje gek. Twee jaar geleden zochten ze een adjunct en heb ik gesolliciteerd. Ze zochten een vrouw, waardoor ik eerst twijfelde, maar ik het toch gedaan.”

De reorganisatie loopt en de plek van hoofdredacteur ligt open, toch heeft Gerben geen ambitie om nog een stapje hoger te gaan. Hoofdredacteur is te veel een managementtaak geworden, en heeft weinig raakvlak meer met het product. Toch ligt adjunct-hoofdredacteur er niet ver vandaan, is hij dan nog wel zo blij met zijn huidige positie?

”Ik heb wel eens gedacht wat als ik nu chef zou zijn, maar zo zit ik niet in elkaar. Ik had ook zeker niet nu nog daar willen zitten. Het is een boeiende periode, zo kijk ik er tegenaan. Je kunt heel somber kijken naar de oplagecijfers en reorganisaties en dergelijke, maar dan wordt je doodongelukkig. Het is een bijzondere periode voor de journalistiek. Het Haarlems Dagblad verschijnt al sinds 1656, ze zeggen de oudste krant ter wereld, maar ik durf niet te zeggen dat die er over tien jaar nog is.”

Wat dan wel de toekomst is, lijkt niemand te weten. Voor nu heeft het Noordhollands Dagblad in ieder geval een vrij uniek aanbod als het gaat om online journalistiek. Langere artikelen op de website zitten tegenwoordig achter een slotje. Maar, daar kan je niet eens voor betalen, maar moet je je voor registreren.

Dat is sowieso toegankelijk voor abonnees, maar ook niet-abonnees kunnen dan gratis tien artikelen per maand lezen. En dat gebeurt ook wel. Daar zijn we blij om, omdat we dan van onze bezoekers ook weten wie het zijn. Dan kun je beter inspelen op hen.

Wat we beide verder nog niet hebben gezien is hun keuzeaanbod bij de e-paper. Lezers kunnen kiezen of ze hem gewoon als pdf willen lezen of speciaal opgemaakt voor de tablet. De meeste mensen blijken ook te kiezen ook voor deze fraaiere versie. Toch kan de adjunct online ontwikkeling en innovatie nog geen afscheid nemen van het papier.

” Het gemak dat iemand die krant iedere dag thuis komt brengen, dat is toch heerlijk. En dat mis ook in online journalistiek, als je een pushbericht stuurt. Die plof op de deurmat en dat je hem dan tegenkomt. Dat hij er elke dag is en iets van waarde is.”

”De kansen in de toekomst zijn voor regiojournalistiek ook echt heel groot denk ik. Nu geven we met z’n allen nog erg veel dagbladen uit. Stel dat papier in de toekomst daalt naar 25% van de bevolking die daarop geabboneerd is en de rest uitwijkt naar andere modellen. Dan moet je je afvragen wanneer mensen bereid zijn voor iets te betalen. Waar we nu naartoe gaan is dat de weekendkrant echt alleen achtergrond bevat en het snelle nieuws er uit zal verdwijnen.”

Als iets doordringt in dit gesprek, is het het rasoptimisme van Gerben in alles wat hij doet. Zo ook in het maken van de krant. Geen azijnbode, maar een verrassing met een goed gevoel in papieren vorm. En hiërarchie? Dat kent hij niet. Misschien nog wel een reden dat de lege plek van hoofdredacteur invullen geen noodzaak is voor Van ’t Hek. Geen harde ondernemingsplannen maar klein en authentiek (nieuws) om de hoek, dat is wat deze journalist blij maakt. En ook vooral het leven niet te serieus nemen, zo ook niet op de redactie.

”Als verslaggever van de nieuwsdienst op het hoofdkantoor maakte ik elke vrijdag een handstand. Een collega zei altijd: het is net een uitvaartcentrum hier. Dus ik maakte ineens een handstand. En vervolgens heb ik dat een jaar lang iedere vrijdag gedaan en niemand die raar opkeek.”

”De zin ‘voor de kunst van het proberen ook al blijft er niets van je heel’ in het nummer Breek van Jeroen Zijlsta is prachtig en bijpassend. Al gaat het fout, je moet het gewoon doen. je kunt wel niks doen als media, maar proberen is altijd vooruitgaan. Ik heb vertrouwen in wat er gaat komen, al weet ik niet wat dat is.”