Pieter Sijpersma: ”Je zegt nooit nee. Nooit.”

Aan het roer van het Dagblad van het Noorden staat al tien jaar een filosoof die toevallig in de journalistiek terecht kwam. Waar een baan op de Rijksuniversiteit Groningen een te bekrompen wereldje bleek te zijn, koos Pieter Sijpersma voor de vrijheid van journalistiek. Zo begon hij bij de Leeuwarder Courant, waar hij opklom tot hoofdredacteur. Om vervolgens de commerciële kant uit te gaan door voor uitgever NDC Mediagroep vier jaar lang de internettak van het bedrijf op te zetten. Toen ze hem vroegen om de journalistiek weer in te komen in de vorm van hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden, stond Pieter niet per se te springen.

”Ik had totaal niet de behoefte om uit de commercie te stappen. De dynamiek was daar veel groter dan in de journalistiek. Maar het was vooral ook beter voor de krant als ik zou blijven, omdat er voor mij zoveel hoofdredacteuren snel achter elkaar waren gekomen en gegaan. De redactie verdiende wel eens rust.”

Als hoofdredacteur heeft Sijpersma zelf ook wat rust, als het gaat om de managementtaken die steeds meer bij hoofdredacties komen te liggen.

Pieters Sijpersma

Pieter Sijpersma

”Mijn adjunct-hoofdredacteur van vroeger is nu mijn baas. Hij doet grotendeels het management. Ik heb daar dus weinig last van, behalve de gebruikelijke sores als personeelszaken en de toner in het printapparaat.”

Niet lang geleden kwam Dagblad van het Noorden zelf in het nieuws. RTV Noord en RTV Drenthe willen onder één dak samenwerken om geld vrij te maken voor regionale journalistiek.

”Dat hoeft van mij niet te gebeuren, ik maak liever alleen een krantje. Het is een heel gedoe en dan heb je weer reorganisaties die doorgevoerd moeten worden. We zitten al in een permanente reorganisatie.”

Waar Dagblad van het Noorden digitaal momenteel niet per se met kop en schouders boven de rest uit steekt, begonnen ze met een vooruitstrevende app.

”Vroeger hadden we de gewone  website en een app voor de ipad, die voor abonnees gratis was. Hierop werd nieuws anders gepresenteerd dan normaal en konden mensen als het ware hun eigen krant samenstellen. Een prachtig ding, maar het was veel te vroeg voor dit. Mensen snapten het niet. Dat hebben we toen weer stil gelegd. Nu hebben we de e-paper en grotere verhalen op de website die achter een betaalmuur zitten voor niet-abonnees.”

De krant, die blijft er wel volgens Pieter. Maar oplages kunnen wel dalen tot een punt waar het niet meer rendabel is. Alle tijd moet dan ook benut worden om extra digitale inkomsten te genereren om de huidige redactie op de been te houden. Hoe de verdeling tussen online en papier zou moeten, blijft een lastige kwestie.

”Ik ben wel bang om niet genoeg inkomsten uit online journalistiek te halen in de toekomst. Als de papieren krant niet overeind blijft, onze kurk waarop we drijven,  hebben we niks om op te drijven. En dan zink je.”

”Internet biedt zeker mogelijkheid voor snelheid. Maar ik vind niet dat de krant dan alleen nog maar de diepte in moet. De krant moet nieuws blijven bieden wat nog niemand anders weet. Het moet een gevoel van urgentie hebben, anders worden kranten weekbladen. Ik heb gezien hoe het bij weekbladen ging. Op een gegeven moment ontbreekt bij mensen het besef van waarom zou ik dit nog kopen, behalve dat er mooie verhalen in staan. Maar als het nieuws is, zeker nieuws wat jou raakt, dan  wil je dat ook nu hebben. Dan heeft zo’n krant meerwaarde.”

Na vier jaar voorzitter te zijn geweest van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren besloot Sijpersma afgelopen mei het stokje door te geven aan Marcel Gelauff (NOS).

”De rest vond dat ik voorzitter moest worden, maar daar was ik eigenlijk niet zo blij mee. Ik heb het wel gedaan. Wie ben ik, een regioknurft, om dit te doen, dacht ik. Zo was ik wel de eerste voorzitter afkomstig van een regionale krant. Wat ook een aanleiding was om het juist wél te doen. Voor het aanzien van de regionale journalistiek was het wel goed. Ten tweede, je zegt nooit nee. Nooit.”

”We hebben in die tijd niets bereikt, maar dat hoeft ook niet. Je zit in een club met verschillende meningen en belangen, dus het is ook moeilijk om daar iets mee te bereiken. We strijden wel allemaal voor vrijheid van meningsuiting en willen dat de overheid ons de ruimte geeft. Vrij worden in de rest van de wereld steunen we, evenals de raad voor journalistiek; onderwerpen van de journalistiek moeten recht van beroep hebben. Op morele punten zijn we het dus eens. De taak van ons genootschap is het aanzien van het vak hoog te houden, een ethische norm. En het is ook een genietschap. Gewoon gezellig.”

Pieter heeft de naam op sommige vlakken onbuigzaam te zijn. Door sommigen ook wel te zien: Het is een Fries. Zelf vindt hij dat hij ook echt wel flexibel kan zijn. Hij wijkt hoe dan ook af van het beeld van een doorsnee journalist. In alles wat hij doet is hij namelijk heel liberaal. Iets wat logisch klinkt als blijkt dat hij een van de weinige – misschien zelfs de laatste – hoofdredacteur van een regionaal dagblad is dat dagelijks een commentaar probeert te schrijven.

”Het geeft de krant een gezicht, een karakter. Ze gaan bijna altijd over regionaal nieuws. Een stuk over Obama heeft geen raakvlak met de lezer. Het verschaft je ook een bepaalde positie. Bij onze lezers ben ik bekend, en dat verschaft me ten opzichte van de directie ook een zekere macht, want ik ben iemand in de ogen van de betalende abonnees, dus daar moeten ze rekening mee houden.”

Waar hij zelf als hoofdredacteur, en tevens zijn collega’s in het land, in de toekomst steeds meer rekening mee moeten gaan houden zijn de mensen waarvoor de krant wordt gemaakt. Het gaat hard in de maatschappij, als het gaat om nieuwe media en ontwikkelingen.

”Op dit moment zijn er veranderingen gaande die veel sneller gaan dan voor het oog waarneembaar en viel dieper gaan dan denkbaar. De hoeveelheid nieuws is erg gestegen maar vooral ook de opvatting van wat nieuws is, is zo veranderd. Het is een veel ruimere opvatting dan eerst. Mensen van mijn generatie vinden het heel moeilijk om daar iets voor te bedenken.”

Hoeveel jaren Pieter de redactie nog zal leiden weet ik niet. Maar als ik hem vraag wat hij had gedaan als hij geen journalist was geworden, komt een passie naar boven die eigenlijk nog groter is dan ieder ander onderwerp.

”Als ik terugkijk op mijn leven heb ik wel een vergissing gemaakt. Journalistiek is een prachtig vak, maar er is één ding wat ik het allermooiste vind: muziek. Als ik in de periode dat ik hoofdredacteur werd in de muziek, de klassieke muziek met name, had kunnen belanden, was dat toch wel mijn wereld geweest. Als ik later ‘groot’ ben ga ik musicologie studeren.”

Stugge Fries of slimme zakenman, ik weet het niet. Maar hij weet waar hij voor staat en wat hij wil. Misschien is het een combi. En dat met een goede scheut droge humor.Geen klassieke muziek als lijflied, maar Daniël Lohues met Annelie.

Plaats een reactie